De bijzondere verbeurdverklaring in strafzaken

De bijzondere verbeurdverklaring in strafzaken

Wat is de bijzondere verbeurdverklaring?
De bijzondere verbeurdverklaring is een bijkomende straf die door de rechter kan worden opgelegd. Bij een verbeurdverklaring verliest de veroordeelde of een derde zijn eigendomsrecht over bepaalde goederen die verband houden met een misdrijf.

In België wordt een onderscheid gemaakt tussen de gewone verbeurdverklaring en de verbeurdverklaring van vermogensvoordelen.

Volgende categorieën van goederen behoren tot de gewone verbeurdverklaring (art. 42, 1° en 2° Sw.):

–          Goederen die het voorwerp van het misdrijf uitmaken, bv. een vervalste akte of een vervalste identiteitskaart

–          Goederen die hebben gediend om het misdrijf te plegen, bv. het voertuig waarmee verdovende middelen werden ingevoerd in België of waarmee na de diefstal werd gevlucht

–          Goederen die uit het misdrijf voortkomen, bv. valse bankbiljetten of een vervalst schilderij

Daarnaast kunnen ook de vermogensvoordelen uit een misdrijf ook verbeurd worden verklaard (art. 42, 3° Sw.). Hierbij gaat het bv. om gelden die werden verkregen door middel van de verkoop van een gestolen goed of verdovende middelen.

De algehele verbeurdverklaring van alle goederen van de veroordeelde, is in België verboden. Vandaar dat men steeds spreekt over de bijzondere verbeurdverklaring.

Welke vermogensvoordelen kunnen verbeurd worden verklaard?

De Belgische strafwet onderscheidt drie soorten vermogensvoordelen:

–          Primaire vermogensvoordelen: de goederen die rechtstreeks uit het misdrijf werden verkregen.

–          Secundaire vermogensvoordelen: de goederen en waarden die in de plaats worden gesteld van de goederen die uit het misdrijf werden verkregen bv. geld door middel van verkoop van verdovende middelen of gestolen goederen.

–          Tertiaire vermogensvoordelen: de winsten verkregen uit de primaire en secundaire vermogensvoordelen bv. het beleggen van de verkoopsom van een gestolen goed.

Wanneer is de rechter verplicht om de bijzondere verbeurdverklaring uit te spreken?

De rechter is in principe altijd verplicht om de gewone verbeurdverklaring uit te spreken van de goederen die voorwerp van het misdrijf uitmaken, de goederen die hebben gediend om het misdrijf te plegen en de goederen die uit het misdrijf voortkomen (art. 43 Sw.).

De rechter kan in bovenstaande gevallen geen verzachtende omstandigheden aannemen.

De goederen die het voorwerp van het misdrijf uitmaken en de goederen die hebben gediend om het misdrijf te plegen, kunnen evenwel énkel verbeurd worden verklaard indien deze eigendom zijn van de veroordeelde. Indien één van deze goederen dus eigendom is van een derde te goeder trouw, kunnen zij niet verbeurd worden verklaard.

Goederen die uit een misdrijf voortkomen kunnen altijd verbeurd worden verklaard, ook indien deze goederen eigendom zijn van iemand anders.

Op 9 februari 2017 heeft het Grondwettelijk Hof beslist dat goederen die hebben gediend om het misdrijf te plegen, niet verbeurd kunnen worden verklaard indien deze straf dermate afbreuk doet aan de financiële toestand van de beklaagde dat dit een schending inhoudt van het eigendomsrecht. Zelfs indien de goederen eigendom zijn van de veroordeelde, kan de rechter dus beslissen om de verplichte verbeurdverklaring niet uit te spreken. Bv. het appartementsgebouw waarmee de veroordeelde zich schuldig heeft gemaakt aan huisjesmelkerij.

 

De verbeurdverklaring van vermogensvoordelen is in principe facultatief. De verbeurdverklaring moet in dat geval steeds door de procureur des Konings schriftelijk worden gevorderd en kan enkel indien er een verband tussen de goederen en het misdrijf wordt bewezen door het Openbaar Ministerie (art. 43bis Sw.).

Ingeval de vermogensvoordelen worden verkregen door het toedoen van een criminele organisatie, is de bijzondere verbeurdverklaring wél altijd verplicht.

Bij welke misdrijven kan de bijzondere verbeurdverklaring worden uitgesproken?

De bijzondere verbeurdverklaring kan altijd worden uitgesproken bij misdaden of wanbedrijven (art. 43, eerste lid Sw.).

Bij overtredingen kan de bijzondere verbeurdverklaring enkel indien dit de wet dit voorziet.